Wedstrijd

Het spel wordt gespeeld door twee teams in het ondiepe gedeelte van het bad. Van elk team liggen 3 spelers in het water. Op de kant zit een onbeperkt aantal (wissel)spelers. De bedoeling is per team al samenspelend zoveel mogelijk doelpunten te scoren in het kleine onbemande doel. De tegenpartij probeert dit te verhinderen en in het bezit te komen van de bal om zo zelf doelpunten te kunnen maken. Wanneer er een doelpunt is gescoord, gaan beide ploegen terug naar hun eigen speelhelft. De ploeg die het doelpunt tegen kreeg, mag de bal, vanaf de middenlijn, uitnemen.
Bij het begin van het spel (en na de rust) liggen de spelers naast elkaar op hun eigen doellijn. Op het fluitsignaal werpt de scheidsrechter de bal twee meter uit de kant in het midden van het speelveld en de spelers sprinten daar naar toe. De speler die de bal heeft, speelt de bal eerst naar z´n eigen speelhelft. De scheidsrechter begeleidt het spel. De ploeg met de meeste doelpunten is winnaar.